Als sportclubs en verenigingen door gemeentelijke bezuinigingen hun contributie met 20 tot 30 procent moeten verhogen, zal dat kinderen uit gezinnen die rond de armoedegrens leven, dubbel raken.
Er zijn in Nederland 377.000 kinderen die in zo’n gezin wonen. Ongeveer de helft van hen is geen lid van een club.
Dat zei Monique Maks, directeur van het Jeugdsportfonds Nederland, dinsdag. Dit fonds zorgt er via 166 lokale fondsen voor dat elk kind tot 18 jaar lid kan zijn van een sportclub of een vereniging.
Gemeenten geven vanuit het minimabeleid subsidie aan de lokale jeugdsportfondsen, maar daarop wordt bezuinigd. Als het lidmaatschap van een sportclub duurder wordt doordat de gemeente meer huur vraagt voor een veld of hal, worden arme kinderen tweemaal getroffen.
Volgens Maks is al een duidelijke toename te zien van het aantal kinderen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd. Dat gebeurt via de school of jeugdhulp. “Opvallend is het stijgende aantal aanmeldingen van kinderen uit gezinnen van zzp’ers. Die vaak hoogopgeleide ouders, die goed weten dat sport voor hun kind belangrijk is, hebben het heel zwaar. Er is daar veel stille armoede.”
Jeugdsportfonds Nederland kan nu ongeveer 23.000 kinderen per jaar helpen. Het fonds pleit ervoor dat het ministerie van Sociale Zaken een regeling maakt die erin voorziet dat alle kinderen in Nederland lid kunnen zijn van een club of vereniging. Maks: "Ook de Kinderombudsman is van mening dat kinderen die niet bij een club kunnen horen, steeds verder op achterstand raken. In een vereniging leer je vaardigheden als samenwerken, teamgeest, doorzetten en organiseren. Wie dat als kind niet leert, raakt op den duur sociaal uitgesloten.''
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl